De kookkunst is een culinaire aangelegenheid.
Het woord “culinair” stamt af van het Latijnse woord culina, wat “de kookkunst” of “de keuken betreffende” betekent.
Koken wordt dus enerzijds gezien als een kunst, een vak, een vorm van expressie en anderzijds is het een dagelijkse noodzakelijke bezigheid.
Geschiedenis van voedsel en koken
In de vroege prehistorie warden er nog geen graanproducten gegeten. De mensen waren toen alleen jagers en verzamelaars. De mensen aten toen voornamelijk noten, vruchten, groenten en vlees. Er werd gekookt in lederen kookzakken waarbij in het vuur verhitte stenen werden gevoegd bij het water en de ingrediënten. Het proces van gaarwording duurde daarom ook langer dan heden ten dage. Dit alles gebeurde in een redelijk kleine hut. In de prehistorische tijd was het doel van het koken, maar ook andere bereidingswijze van eten, dat het voedsel langer bewaard kon worden. Daarna kwam de smaakverbetering.
Granen eten
Vanaf het moment dat de mensen granen gingen eten in de late prehistorie, toen de mensen ook landbouwers werden, kwam er door het eten van de diverse soorten graanproducten ook verval van het gebit. Later in de tijd worden de lederen kookzakken langzamerhand vervangen door kookpotten. Er kwamen dan ook oventjes die van klei waren. Deze oventjes waren niet meer dan een gat in de grond waarin het te bakken voedsel in een kleipot werd gedaan en afgesloten en in de kuil van klei werd gedaan en flink warm gestookt.
Griekse tijd ontstaan kookkunst
In de Griekse tijd is het koken als kunst ontstaan. Dit is door de Romeinen overgenomen van de Grieken. Uit alle delen van het Romeinse Rijk werd een grote verscheidenheid aan produkten ingevoerd en kwam de kookkunst tot bloei.
Na de ondergang van het Romeinse Rijk, in de middeleeuwen, verdween ook de kookkunst en lag de nadruk op het bereiden en eten van vlees en drinken van bier. Pas in de tijd van de renaissance kwam er weer meer aandacht voor een gevarieerde en verfijnde kookkunst.
Aardappelen in Europa
Na de ontdekking van Amerika werd er kennis gemaakt met de tomaten, aardappels en maïs. In eerste instantie werd er in Europa weinig gedaan met de aardappels. Een keizer van Duitsland heeft het wel geprobeerd te promoten, maar het kwam niet goed van de grond. Totdat er op een gegeven moment een hongersnood ontstond omdat de graanoogst was mislukt. Toen moesten de mensen wel aardappels gaan eten om niet te verhongeren. Vanaf die periode ging men in Europa meer en meer aardappels eten.
Kookkunst vandaag de dag
In de twintigste eeuw kwam de nadruk bij het koken te liggen op het behoud van de natuurlijke smaak, vitaminen en mineralen. De Franse kok Auguste Escoffier speelde hierin een grote rol.
Het terugdringen van de hoeveelheid koolhydraten, vetten en suikers in voedsel kreeg ook steeds meer de aandacht.
Het belang van de verbrandingswaarde van een maaltijd, uitgedrukt in calorie of joule, nam in de meeste westerse landen af. Dit kwam door de veranderingen in arbeidsomstandigheden en de sterk vergrote hoeveelheid voedingswaar.
De trends binnen het koken volgden elkaar daarna snel op: eerst was het versieren van het bord belangrijker dan wat men bereidde (en de hoeveelheid die werd opgediend).
In de jaren negentig waren Mediterraan koken, fusion (een mengsel van de Aziatische en Westerse keuken) en ‘stapelen’ (het stapelen van ingrediënten tot een torentje) in de mode. Toch bleef er daarnaast een grote vraag naar gevarieerd, traditioneel en natuurlijk koken.
Gemaksvoedsel
Deze eeuw rukt het gemaksvoedsel op. Voedsel dat vaak al voorgekookt is en snel tot een maaltijd kan worden verwerkt. Van de term kookkunst is nauwelijks meer sprake.
Invloeden van oude koloniën
Veel Europese landen hebben de invloeden van de oude koloniën verwerkt in hun keuken. Zo is in het Verenigd Koninkrijk de invloed van de Indiase en de Pakistaanse keuken groot, in Nederland is dit de Indische en Surinaamse keuken.